“Ik kan heel goed een patatje bestellen. Maar vaak wordt mij direct daarna gevraagd welke saus ik erbij wil hebben. Door het snelle praten en de onbekende sauzen begrijp ik het dan niet.”
Uliana Korzh (17) komt uit de Oekraïne. Ze streek in april 2022 met haar moeder neer in Alphen aan de Rijn; op de vlucht voor de gruwelijke oorlog in haar vaderland. Nu, ruim twee jaar later, spreekt ze vloeiend Nederlands. Ze is in Beerendrecht komen wonen, in een van de gebouwen van pleegzorginstelling Horizon, nadat de gemeente in februari hier plaats voor veertig vluchtelingen heeft gemaakt.
Op de vlucht
Tijdens het gesprek is Uliana rustig, ze spreekt heel beheerst. Pas als ze over de situatie in haar vaderland spreekt, lukt het haar niet helemaal om haar emoties te bedwingen. Ze vecht tegen de tranen, wil absoluut niet huilen. Ze wil zich niet overgeven aan neerslachtigheid, al bekent ze dat het de laatste tijd een stuk lastiger is geworden. Ze volgt het nieuws over de oorlog ook minder intensief. “Het is te moeilijk.”
Uliana neemt me mee naar de eettafel in de gemeenschappelijke ruimte op de begane grond. In de keuken staan twee mannen een eitje te bakken. In het aansluitende woongedeelte is niemand aanwezig. Er heerst een serene rust in het woonhuis. “We hebben hier dertien kamers, iedereen heeft een eigen kamer. Het welkom was hartverwarmend. De mensen in Alphen zijn heel aardig. De buurt voelt voor mij ook heel veilig. Het is hier rustig. Ik kan volop studeren.”
Na de Russische inval in februari 2022 vluchtte Uliana Korzh met haar moeder eerst naar Polen. Haar vader en haar 22-jarige broer lieten ze gedwongen achter. Na drie weken kreeg Uliana te horen dat zij met haar moeder mee kon in een bus die naar Duitsland en Nederland ging. Ze had geen idee waar ze terecht zou komen. Het werd Alphen aan den Rijn.
Tot rust komen
De eerste opvang was aan de Noorderkeerkring in Kerk en Zanen. “Ik wil absoluut niet klagen, maar het was daar niet prettig. Ik sliep samen met mijn moeder in een te kleine kamer. We hadden een botsend slaapritme omdat mijn moeder door haar werk bij Zeeman in wisseldiensten werkt. Ik was nog helemaal niet gewend in Nederland, miste mijn familie en vrienden, was emotioneel. Tegelijk durfde ik niet om hulp te vragen. Ik heb in die tijd geprobeerd met vriendinnen te wandelen. Dat was heel fijn. Ik ben ook direct Nederlands gaan leren. Dat was niet gemakkelijk. Doordat ik heel weinig sliep, was ik vaak ziek. Ik ben meerdere keren door de gemeente uitgenodigd voor een gesprek, omdat ik regelmatig verzuimde tijdens de taalcursus.”
In Beerendrecht is Uliana tot rust gekomen. Ze is blij met haar nieuwe omgeving. “Ik ben hier inmiddels goed gewend. Ik fiets heel graag, maak ook lange tochten naar Noordwijk en Katwijk aan Zee. Ik ben ook met een vriendin met de trein naar Groningen gegaan. Ik wil het land graag goed leren kennen.”
Nieuwe vrienden
Alphen aan den Rijn telt ruim zeshonderd vluchtelingen uit de Oekraïne. Uliana’s landgenoten aan de Dominee Meijerlaan hebben vrijwel allemaal werk gevonden. “De meesten werken in Alphen, anderen in Leiden. Veel leeftijdgenoten volgen taalcursussen bij de Internationale Schakel Klas (ISK). Dat was eerst in het Groene Hart Leerpark en nu op het Ashram College. Ik heb daar vrienden gemaakt. Na de kerst ben ik overgestapt op het reguliere onderwijs. Daardoor heb ik nu ook Nederlandse vrienden.”
Uliana kan goed leren. Ze was in de Oekraïne al een goede leerling, maar het is verbluffend hoe goed ze inmiddels Nederlands spreekt. Hoewel ze pas 17 jaar is, spreekt ze al vijf talen vloeiend en zit ze inmiddels in de zesde klas van het vwo op het Ashram College. “Ik bereid me voor op het eindexamen. In mijn vrije tijd haal ik de leerstof van de vijfde klas vwo in, want die heb ik overgeslagen.”
Alles is anders
De afgelopen jaren is Uliana een paar keer teruggereisd naar haar vaderland. “Vooral om mijn vader te bezoeken. Hij werkt in Kyiv, maar kan ieder moment worden opgeroepen om het leger in te gaan. Mijn broer studeert in Odessa. Hij is 22 jaar en wordt volgens de huidige regels pas opgeroepen, als hij 25 jaar is. Maar die regel kan veranderen.” Het is iedere keer een zware reis: “Er is weinig elektriciteit en de raketaanvallen gaan steeds maar door.”
Verwacht Uliana terug te keren naar Oekraïne? Ze reageert resoluut: “Nee, het Oekraïne van voor de oorlog bestaat niet meer. Mijn leven zal nooit meer zijn zoals het was. Bovendien wonen mijn vriendinnen in allerlei landen, verspreid over heel Europa. Ik heb hier helemaal opnieuw moeten beginnen.”
Uliana vertelt dat haar ouders de afgelopen jaren erg zijn veranderd. “Ons denken en doen is anders. Mijn moeder is erg vermoeid geraakt door alle onzekerheid. Allereerst vanwege onze familie in de Oekraïne en ten tweede door de onduidelijkheid in Nederland. Mijn moeder begrijpt inmiddels Nederlands, maar kan het nog niet spreken. Daardoor voelt ze zich een tweederangsburger. In de Oekraïne was mijn moeder druk met het verzorgen van bloemen en planten. Daar houdt ze erg van. Ze doet dat hier op kleine schaal ook. Maar het is anders dan thuis. Ze voelt dat ze er hier niet echt bij hoort.”
Onzekerheid blijft
Voor Uliana heeft het minder slecht uitgepakt. “Ik was vroeger heel verlegen. Maakte moeilijk contact. Ik was 15 jaar toen ik naar Nederland kwam. Nu ben ik bijna 18. Ik ben erg veranderd. Sinds ik op het Ashram College zit, ben ik wat extraverter. Ik heb veel minder moeite met ongemakkelijke momenten, praat nu gewoon met mensen die ik niet ken.”
Uliana noemt de onzekerheid over de toekomst haar grootste probleem. “Ik weet niet wat ik kan en mag verwachten. Mijn verblijfsvergunning is steeds maar één jaar geldig. Het is dus keer op keer heel spannend of de vergunning wordt verlengd. Een groot probleem wordt mijn vervolgstudie. Ik wil in Leiden taalwetenschappen gaan studeren, maar moet 15.000 euro aan collegegeld betalen omdat ik van buiten de Europese Gemeenschap kom. Dat geld kan ik onmogelijk bij elkaar krijgen. Mogelijk word ik gedwongen naar België of Frankrijk te verhuizen. Liever blijf ik hier. Ik zou een tussenjaar kunnen doen om geld te verdienen.”